contact.jpg

Praktijkverhalen

Jeugdbeschermer Natasja

Als jeugdbeschermer kom je meestal bij de mensen thuis. Dat is zelfs een richtlijn waar we aan moeten voldoen. En dat is prima. Niet iedereen is in staat om naar kantoor te komen en het is goed om te zien hoe een jongere opgroeit/leeft. Mijn ouders hebben mij geleerd dat, als je bij mensen thuiskomt, je je aanpast aan de regels van dat huis. En of ik nou als jeugdbeschermer of als niet-jeugdbeschermer bij iemand thuiskwam, dat zit er helemaal ingebakken.

Zou je je schoenen uit willen doen?

Ik ben op weg naar een gezin van een collega, die op vakantie is. Er is een melding binnengekomen van huiselijk geweld en aan mij de taak om deze melding te bespreken met ouders. Ik ken het gezin zelf niet, maar heb wel gelezen dat er regelmatig sprake is van huiselijk geweld. En heel eerlijk: vrij spannend, dit soort gesprekken. Ik bel aan en hoor door de deur dat er wordt geschreeuwd. Een kleine vrouw doet open en ik leg uit wie ik ben. Ze laat me binnen. ‘Hij is niet blij met je komst’, zegt ze zacht.
‘Zou je je schoenen uit willen doen?’ vraagt ze nog, ‘hij heeft net een nieuwe vloer gelegd’. Ik knik en doe wat ze vraagt. En ondertussen probeer ik me te herinneren welke sokken ik aan heb gedaan en belangrijker nog; zijn ze heel en zijn ze hetzelfde?! Eenmaal in de woonkamer zie ik inderdaad een mooie nieuwe vloer. Ik zie ook een zwaard aan de muur hangen en ergens probeer ik in te schatten of dat vastzit of dat het er zo af gepakt kan worden.

blog14

Natasja, ik zou maar weggaan als ik jou was…

De man is inderdaad niet blij om mij te zien. Hij maakt een opgefokte indruk en even speel ik met de gedachte om niet te bespreken wat er is gemeld. Ik kijk nog een keer naar dat zwaard, het zit me totaal niet lekker. Ik negeer mijn eerdere gedachte en ik vertel waarom ik er ben. Ik pak de melding erbij en zie dat de man niet rustiger wordt. Hij wordt steeds kwader. ‘Natasja, ik zou maar weggaan als ik jou was’, zegt de vrouw. ‘Ik ken de blik die hij in zijn ogen heeft heel goed en dit gaat mis’, zegt ze, ‘Ik ga de politie bellen’.

Ik voel de paniek toeslaan, doe mijn papieren weer terug in mijn tas en sta op om weg te gaan. ‘Zitten blijven jij!’, sist de man en de paniek is een feit! Ik kijk nog een keer naar het zwaard en denk te zien dat de man ernaar toe loopt. Dat is de druppel en ik besluit ‘m te smeren. Ik sprint naar de voordeur en sta binnen een minuut buiten. Ik ren nog een stukje door, schiet een steeg in en stop. Wat een stress! Ik leun tegen de muur, kijk naar beneden en dan zie ik het: Ik sta op mijn sokken. Ik bedenk me dat ik met de bus ben gegaan en zie het niet zitten om op mijn sokken terug naar kantoor te gaan. Ik zie het al voor me dat de buschauffeur vraagt waar mijn schoenen zijn… ik geloof dat ik dan in huilen uitbarst. Ik besluit een collega te bellen met de vraag om mij op te halen.

Na dit gebeuren neem ik mij heilig voor om nooit meer mijn schoenen uit te doen bij huisbezoeken. En als ik dan niet naar binnen kan, dan is dat maar zo! Deze stellige gedachte verdwijnt net zo snel als dat het is gekomen. Het is namelijk niet makkelijk om tegen de regels van mijn ouders in te gaan. Dus een volgende keer toch maar weer aanpassen? Zelfs met het risico om opnieuw schoeisel te verliezen?! Ik kan hier gelukkig nog even over nadenken, totdat een volgende keer zich aandient.

 

Foto: Adobe Stock
Disclaimer: Om herkenbaarheid te voorkomen zijn essentiële kenmerken aangepast.